Het ontwerp speelt met de ambigue relatie van de inwoners van Carnisselande met Rotterdam die zich uit in zowel aantrekking als afstoting. De bewoners hebben afscheid genomen van hun moederstad, maar voelen zich er tot in de eeuwigheid mee verbonden. Het kunstwerk biedt de bewoners een kans dit uitzicht richting Rotterdam te ervaren, maar om door te kunnen lopen moet men zich weer omdraaien en wordt men weer geconfronteerd met de alledaagse realiteit van Carnisselande.
De Möbiusband is de basis voor het ontwerp en heeft de intrigerende eigenschap alleen te kunnen bestaan als driedimensionaal object, omdat het maar één oppervlakte heeft. Wanneer deze gebruikt wordt als pad, suggereert het een continuïteit en oneindigheid, hoewel het fysiek onmogelijk is om het pad oneindig te bewandelen. De continuïteit en oneindigheid van het ontwerp krijgen een dubbele betekenis door de relatie van het kunstwerk met de omringende omgeving, en de bewoners van de nieuwe wijk. In Weiter Ferne, So Nah.